zondag 30 oktober 2011

In België: de week van de friet. In Nederland: Het Grote Frietboek

In België: de Week van de Friet
Nu de bevolking al bij voorbaat kreunt onder de aanstormende bezuinigingen en beide landsdelen elkaar de schuld geven van alles wat misloopt, en terwijl de kranten zich bezorgd afvragen “wat we nog samen kunnen doen”, blijft één standvastig lichtpunt het land van Blankenberge tot Bastogne weldadig bestralen: de friet.
En ja, er zijn nog nationale evenementen in dit land. Navefri, de Nationale Vereniging van Frituristen en zijn Franstalige tegenhanger Unafri organiseren samen met het Brusselse gewest de Week van de Friet. Voor Vlaanderen is dat al de dertiende editie, voor Wallonië en het Brussels gewest nog maar de derde, maar de violen zijn gestemd en de eensgezindheid rond het frietkot is onverwoestbaar. Niet minder dan 5.000 frituristen toutes cathégories nodigen uit om van 28 november tot 4 december het frietfeest te vieren. Iedereen van 7 tot 77 jaar is welkom en voor wie nog ietsje jonger of ouder is wordt een oogje dicht gedaan. Dit alles onder een klinkende slogan die er niet om liegt: Eendracht in friet, l’union fait la frite.
Als België in deze sombere tijden nog een reden tot feesten weet te verzinnen kan dit alleen maar betekenen dat het ijzersterke moreel van de bevolking intact gebleven is en het dus onmogelijk kan mislopen met dit land. Regering of geen regering, het frietbakken gaat door.
En dan hebben we niet eens de Koninklijke Frietmobiel vermeld, die tijdens de Frietweek een bezoek brengt aan elke Vlaamse provincie en op het middaguur gratis frieten uitdeelt. Niemand minder dan de alom gevierde Nathalie Meskens, sosie van prinses Mathilde en nauwelijks minder beroemd, komt de campagne ondersteunen en zet de frietzak extra in de verf op VTM.

Een beetje jammer bij dit alles is dat de frietfeestvreugde die ons deze dagen wacht te lijden heeft van enige voorspelbaarheid. Op het vruchtbare strijdveld van de Belgische friet blijven vele kansen inzake inventiviteit, humor en stunts onbenut. Alleen wat braaf-ludiek is doorstaat de strenge zelfcensuur. Het moest de klant eens afschrikken!
Zo ook de frietkoten zelf : in elk dorp vind je vandaag ongeveer dezelfde designfrituren. Hyperefficiënt en van een klinische netheid, maar even onpersoonlijk als een pas getaverniseerd café. Het lijkt wel of ze allemaal deel uitmaken van een grote keten, die op fastfoodleest is geschoeid. Als België ooit ten onder gaat zal het niet aan taalproblemen of communautaire twisten liggen, maar aan de verpletterende saaiheid van zijn horeca.


In Nederland : Het grote frietboek
Ook buiten de landsgrenzen is er beweging op het frietkotenfront. Het grote Nederland, zeer ondernemend en gevaarlijk dichtbij, zoekt zijn plaats in te nemen op de Wereldranglijst der Frietcultuur. Wordt dat na België de tweede plaats? De zeventiende? De zesde? Geen mens die ’t weet, want zo’n wereldklassement bestaat nog niet – het enige wat vaststaat is dat België resoluut de eerste plaats bezet houdt en vast van plan is die met uitgestoken frietvorkje te verdedigen. Dat zijn frietclaim totnogtoe door geen ander land werd betwist moet wel betekenen dat het absolute vaderschap en meesterschap inzake de friet en zijn bereiding alleen België kan toekomen. Tenzij het betekent dat geen ander land hierover in discussie wenst te treden, aangezien je nooit goed weet waar zo’n discussie toe kan leiden. De grappenmakers liggen altijd op de loer.

Het Nederlandse ‘Grote Frietboek’, van de hand van Ellen Scholtens en Irene de Vette, is een uitgave van Trichis Publishing BV en werd gerealiseerd in opdracht van de Princess Entertainment Group BV. Hier is duidelijk de bedrijfswereld aan zet, en zowel de uitgeverij als de opdrachtgever doen geen enkele moeite om hun commerciële karakter enigszins te verhullen. Wat hen siert. Zoals de friet verkoopt in de frituur, zo moet Het Grote Frietboek verkopen in de boekhandel, en daarmee basta. Er wordt meteen ook hoog gemikt, want van Het Grote Frietboek verscheen tegelijk een Franse versie. Waarmee Nederland alvast de primeur verwerft van het eerste frietboek in een andere taal.
Geruststellend voor België is dan weer dat het record van de langste friet ter wereld, liefst 9,79 meter, al ruim een jaar onaangetast op naam blijft van de Gentenaar Stephan Tyaert, en dat ook het duurrecord frietbakken in Belgische handen blijft met de prestatie van Chris Verschueren, die het 83 uur volhield in zijn frituur in het Oost-Vlaamse Kastel bij Moerzeke.
En Het Grote Frietboek voegt daar nog het record frieteten aan toe, dat met 1,15 kg in 8 minuten op naam staat van de Amerikaan Cookie Jarvis in Long Island, die volgens Google ook ’s werelds snelste ijs-, pizza- en spaghettislokker is.

Het Grote Frietboek bevestigt voor de Belgische lezer de gespleten persoonlijkheid van zijn noorderburen. Die zijn aan de ene kant bijzonder gesteld op keurige manieren en vormelijkheid, alsook op gezondheid en hygiëne, maar aan de andere dol op al wat ordinair, vies en ongezond is. Hun calvinistische trekjes komen steeds weer in botsing met een bourgondisch verlangen, dat zij uit onbegrip als veelvraterij en decadentie interpreteren. Beide uitersten komen in het Hollandse frietboek duidelijk tot uitdrukking. De Hollandse voorliefde voor barbaarse combinaties van frieten, sausen en snackproducten is genoegzaam bekend. We kenden al het 'patatje oorlog', de 'patat paniek' en de geduchte 'ziekenhuisfriet' met alle sausen door elkaar. Van hoog niveau is hier alleen het calorie- en cholesterolgehalte. Het Grote Frietboek voegt daar het ‘kapsalon’ aan toe, een culinaire vondst waarmee Nederland de Canadese poutine naar de kroon steekt.
Wat was die poutine ook weer?
Je maakt hem als volgt : je bedekt de frieten onder een laag geraspte kaas en giet daar met onbekrompen maat schroeiend heet braadvocht van kip over. Het kippenvet doet de kaas smelten en druipt er doorheen op de friet. Nog wat andalouse of samourai hoeft niet echt, maar is beslist niet af te raden.
Het 'kapsalon' blijkt merkwaardig genoeg de creatie van een coiffeur in Rotterdam, Nathaniël Gomes geheten. Naast zijn zaak bevindt zich het shoarmahuis 'El Aviva', waar hij op het idee kwam de frietportie te laten bedekken onder een laag pitavlees waarop rijkelijk sambal en looksaus wordt gespoten, gauw nog enkele sneetjes Gouda eroverheen, enkele minuten onder de grill en aftoppen met een berg sla, tomaat en ajuin.
Het 'kapsalon' werd een groot succes en verspreidde zich snel over heel Nederland. Wie de bereiding op de voet wil volgen opene een youtube-filmpje uit 2007, gelocaliseerd op http://www.youtube.com/watch?v=-Ftr8JD6My8

Nadat dit allemaal beschreven is gaat het opeens de andere kant uit en willen Ellen en Irene de friet optillen tot de opperste regionen van het culinaire moeilijkdoen. Dan voeren ze de Britse chef Heston Blumenthal van het vermaarde ***restaurant 'The Fat Duck' ten tonele, die de meest omslachtige manier bedacht om frieten te bereiden. Hij snijdt ze op een dikte van 1,5cm, laat ze koken in gezouten water en stopt ze na uitlekken in de koelkast om het overtollige vocht te laten uitdampen. Hij bakt ze vervolgens op slechts 130° in arachide en laat ze nogmaals in de koelkast verdwijnen, om ze af te werken op een temperatuur van 190° - wat eigenlijk te hoog is, tenzij je, zoals Heston wel zal doen, de baksubstantie snel vervangt.

Van groot gewicht is ook de vraag hoe je mayonaise maakt. Meer nog dan bij ons neigen de huisvrouwen in Nederland naar gesuikerde potjesmayo. De angst dat zelfgemaakte mayonaise niet zal 'pakken' zit er diep in. De auteurs haalden er een kok bij om in vijftien kleurenfoto's te demonstreren hoe de elementaire bereiding in zijn werk gaat. Hij begint met tegelijk citroen én azijn, nog eer hij een druppel olie heeft gebruikt, wat het risico op mislukking vergroot. De suikerpot laat hij gelukkig achterwege.

Een vraag waar je alleen in Holland kunt opkomen is welke wijn je bij friet kunt drinken. Je kunt het immers zo gek maken als je wil. De auteurs gingen bij niet minder dan drie wijnspecialisten te rade, en wat blijkt? De wijnkeus hangt af van de persoonlijke smaak! De een zegt: een witte Sauvignon. De ander wil er koele Oostenrijkse of Duitse wijn bij, vinho verde of Beaujolais. Weer een andere Nederlandse oenoloog wil bij zijn patat een Vacqueras, een Soave of Rias Baixas. Ontnuchterend klinkt na dit alles het bericht dat ‘ook literflessen huiswijn uit de supermarkt’ in aanmerking komen, want hun hoge zuurtegraad bevordert de vertering. Dat zijn ze helemaal...

En het is nog niet genoeg. Na de chef van 'The Fat Duck' laat niemand minder dan Ferran Adria van ***'el Bulli' zijn licht over de frietketel schijnen. Zijn raad is een takje rozemarijn heel even in de hete frituurolie te doen, waardoor de olie minder snel bederft, en zelfs ‘tot twee keer langer goed blijft’. Een tip die wellicht vele Hollandse huisvrouwen ter harte zullen nemen, uiteraard met fataal resultaat. Want el Bulli of geen el Bulli, ik geloof er niets van. Er bestaan geen gratis wondermiddeltjes om de levensduur van het frietvet te verdubbelen.

Het Grote Frietboek bevat verder heel wat storende bladvulling in de aard van ‘Waar eten de studenten hun friet?’, naast een reeks slordigheden die vermeden hadden kunnen worden door de tekst eens na te lezen eer hij naar de drukker ging. Het zijn er teveel om te noemen, maar toch even drie voorbeelden. Zo wordt de naam van de bekende Antwerpse fotograaf Raoul Vandenboom als ‘van den Bomm’ gespeld, en wordt 15 oktober de ‘verjaardag’ van de Heilige Teresa genoemd, terwijl het eigenlijk haar naamdag is (verjaren deed Teresa op 28 maart, zoals op Google direct te checken is). Of deze, over het grote succes van de aardappelteelt in Ierland: ‘Met dank aan de voedzame aardappel wist de bevolking van 4 miljoen in 1840 uit te groeien tot 8 miljoen in 1845.’ Een dwaasheid die door de Franse vertaler zonder nadenken werd overgenomen.

Ook inzake het beeldmateriaal waren de auteurs van Het Grote Frietboek weinig kieskeurig. Haast elke afbeelding getuigt van haastwerk en amateurisme. Het boekje staat vol domme foto’s van onsmakelijk ogende, hopelijk niet in België gefotografeerde frietbakjes en breed lachende BN's met een frietzak in de hand. Dit alles alleen maar om het boekje op te dikken tot één centimeter, zodat de titel op de rug kon.



Kortom, er is niets groot aan dit Grote Frietboek. Het is zelfs het kleinste frietboek dat ooit het licht zag. Duidelijk een gemiste kans. En dit terwijl er in Nederland toch iemand rondloopt die er écht wat van afweet, en al meerdere werken over de Hollandse snackcultuur op zijn naam heeft staan: Ubel Zuiderveld. Maar die wordt nauwelijks genoemd, en zijn publicaties zijn alleen in de bronvermelding terug te vinden. Jammer, want bij Ubel Zuiderveld hadden de auteurs heel wat beeldmateriaal kunnen vinden dat mooier en interessanter is.

Het Grote Frietboek ligt in de winkel voor 12 €. Voor dat bedrag kun je minstens zes keer friet eten. Wat mij een betere besteding lijkt.


Paul ILEGEMS
Deze tekst verscheen eerder op www.theartserver.org in aug 2011)